Friday, August 31, 2007

Alles wordt uiteindelijk een gewoonte…

We zitten zondag zo goed als negen maanden in dit kleine mooie gehuchtje Bundibugyo, binnen een maand gaan we even voor enkele weken naar huis, maar daarna keren we terug voor een jaartje, of toch enkele maanden minder dan dat. Het drong deze week tot mij door dat alles hier uiteindelijk ook veelal zijn dagelijkse gangetje begint te gaan. Het is al af en toe tot mij doorgedrongen, maar hoe meer je erover nadenkt, hoe meer het besef ervan groeit… Een mens valt snel in zijn dagelijkse of wekelijkse gewoonte, in de grote dingen maar ook vooral in de kleine dingen. Een klein voorbeeldje;

We staan alledrie iedere week van maandag tot vrijdag om zeven uur op, vijf minuten na, zeven minuten na of dertien minuten na, altijd iets na zeven. Het water wordt meteen opgezet zodat we op tijd onze koffie of thee kunnen drinken tijdens het ontbijt. De grote tas uiteraard voor Nele, Pieter en ik nemen een kleine. Het meestal zelfgebakken brood wordt op tafel gezet evenals de confituur, de choco, de smeerkaas en de kaas als er kaas is. We druppelen een voor een halfwakker de living binnen en zetten ons aan tafel. Pieter en ik rechts van Nele zodat we niet aan haar dove kant zitten. Het blijft een tiental minuten stil, we komen allemaal rustig wakker, we voelen ons nog steeds moe, Nele vertelt hoe haar bizarre dromen weer zijn verlopen, Pieter en ik maken de eerste flauwe moppen van die dag. We ruimen de tafel op en stapelen alles zoveel mogelijk op zodat we niet vijfendertig keer de keuken-living afstand moeten aflopen. Nele vliegt naar haar kamer om zich helemaal klaar te maken, Pieter en ik vliegen naar onze badkamer om twee minuten lang alle hoeken van onze mond uit te poetsen, Miguel spuit nog even deo op en iedereen strompelt weer een voor een de living in. Richard onze tuinman zit ondertussen al te bonzen op onze golfplaten poort, en een van ons probeert zo snel mogelijk de deur open te gaan doen, als we het al gehoord hebben ten minste. We nemen onze opgeladen laptops uit de stekker, steken die in de hippe BTC-rugzak en Pieter in zijn hippe stoere rugzak en klaar staan we om te gaan werken. Nog even half herinneren of we nu wel genoeg water op ons kantoor hadden staan, soms vergeten we het, andere keer dan weer niet. We zeggen Richard nog even vlug ‘see you at lunch’ en slenteren de deur uit, richting District Bundibugyo. Onderweg beantwoorden we 70% van alle “mizungu how are you?’s”; Nele en ik met een schone ‘fine’, Pieter met een pauselijke volle handopsteek en een lichte hoofdknik. Nele wordt snel door tien kinderhandjes tegengehouden, Pieter en ik gebruiken het als handige afleiding en vluchten even tien stappen vooruit, maar voor we het weten staan er weer een of twee ons pad te barricaderen. Het kleine poortje in de grote poort van het district doorgekropen groeten we de eerste zeldzame ambtenaar op Bundibugyo district en wandelen we het kleine plein over richting ons bureau. Ons werkkot binnen zetten Pieter en ik zich achter ons kleine tafeltjes, opent Nele de enige twee ramen en sluit ze een van de twee gordijnen, af en toe op vriendelijk bevel van Pieter, geregeld zelf om het felle licht tegen haar computerscherm te vermijden. Nele vloekt weer even omdat de beestjes weer es een nieuwe gaatje hebben geboord in het plafond recht boven haar bureau maar Pieter en ik snellen haar snel te hulp en er wordt weer een zoveelste stuk centje op het gaatje in het plafond geplakt. Ik start mijn laptop, sluit mijn muis aan en sla mijn agenda open om mijn to do-lijstje van die week te inspecteren. Na een morgen waar het meestal behoorlijk stil blijft tot de echte kleine drukte er komt rond tien uur, en enkele districtmensen onze assistentie komen vragen, Vincent onze coach vaak verwaaid of half gestresseerd en vluchtig goeiendag komt zeggen, we bang afwachten of er al dan niet genoeg stroom zal zijn, maar uiteindelijk toch op een half donker scherm hebben moeten kijken, alle typische frustraties weer hebben moeten beleven, keren we rond 12u30 of 13u richting huis om snel ons middagmaal te gaan verorberen. We doen wederom hetzelfde traject, met alles erop en eraan, kinderen én koeien, en blijven enkele seconden (of minuten wanneer we eens te zacht hebben geklopt) wachten aan de poort tot Richard of Mary komt opendoen. We nemen een uur of anderhalf uur lunchpauze op dezelfde manier waarop we het ontbijt nemen, alleen een beetje wakkerder en gefrustreerder. We vergeten niet onze laptops nog sneller in de stekker te steken dan we onze sandalen hebben afgeschopt zodat we straks weer een middag met minimale zichtbaarheid op onze laptop kunnen werken. Na de lunch keren we naar het district terug voor een zelfde werkschema maar dan in omgekeerde richting. Een gesprek met Vincent, mensen opzoeken die jou eigenlijk zouden moeten opzoeken, ongeduldig wachten op stroom (én misschien ook een beetje internet), mensen vertellen dat je fine, ok en busy bent, enzovoort. Vanaf vier uur begint de legendarische leegloop van het district. De enigen die er nog hangen zijn de vier mizungu’s en de enkeling die het lef heeft goed te durven werken of gewoon geen schone vooruitzichten op hem thuis heeft staan wachten, bij een van die drie vrouwen. De elite van Bundi gaat snel naar huis, wij blijven meestal nog anderhalf uur werken om dan naar huis te vertrekken. Een van ons gaat dan naar de markt, afhankelijk van de huisvoorraad, Nele holt snel nog achter banaantjes, en tegen zes uur zijn we toch allemaal zo goed als thuis, Richard en Mary meestal ook. Pieter en ik kruipen af en toe nog es een klein halfuur in onze tuin om onze dag weg te wroeten, Nele zal een paar uur later onze garage en soms ook het huis doen daveren door zich met al haar kracht op onze boksbal te laten gaan. Het ongesproken automatisme zet iemand van ons aan het koken, een van de anderen biedt meestal zijn hulp aan. Als er niet gekookt wordt, worden de boeken ter hande genomen, afgewisseld met het invullen van een sudoku of hollands kruiswoordraadsel. Muziek klinkt meestal ook al snel in onze oren, iemand van ons drie heeft meestal al weer dat initiatief genomen. Na een uurtje of twee verschijnt er weer een overheerlijk en wederom divers maal op tafel. De meeste schunnige, vunzige en voze moppen worden op tafel gesmeten, of alle frustraties over het district worden met veel ‘ik ook, bij mij nog erger, inderdaad’-vurigheid beantwoord en met plezier gedeeld. Na de maaltijd wordt er meestal afgewassen of wordt de afwas mooi op een hoopje gestapeld en gesorteerd als we weten dat Mary de dag erna langskomt (en dat is de maandag, dinsdag en vrijdag). ’s Avonds worden de boeken terug in de handen genomen, of wordt er een film bekeken, of wordt er een spelletje gespeeld. Pieter gaat af en toe naar buiten om een sigaret te roken, Nele gaat soms boksen. Rond tien uur, elf uur, neem ik mijn medicatie en ga ik naar mijn kamer, net zoals de anderen. De ene dag ligt de benjamien vroeger in zijn bed, de andere dag de senior, weer een andere dag onze vrouw des huizes. Een uurtje later ligt iedereen vredig te slapen. Ik lig diagonaal in mijn veel te brede bed omdat het te kort is, te slapen als een roos, Nele begint spontaan te dromen over slagroomtaarten, kerken en schuren, of heeft wilde nachtmerries tot boven iedereen zijn verbeelding, Pieter ligt te ronken als een deux-cheveau’ke die af en toe es naar de garage moet. De dag erna keren we terug naar de eerste regel van deze alinea… :-)

Je ziet het, waar je ook zit, een gewoonte zal je ergens wel aan jezelf laten aangroeien. Het is zeker geen sleur, het geeft een aangenaam en vertrouwelijk gevoel. Het is ook niet constant zoals ik heb beschreven, want volgende dingen kunnen die gewoonte behoorlijk uitdagen en doen omzwaaien; onverwacht of verwacht bezoek uit België, Nederland of zelfs uit Uganda, vreemde weerschommelingen die ons plafond serieus uittesten, wilde onverwachte nachten in Patron’s, de lokale club, omdat we soms plots zin hebben om es te dansen of omdat Pieter ons verplicht te gaan, ons water die es zodanig troebelt zodat we ofwel zonder zitten ofwel constant naar onze badkamer moeten hoppen om water te hebben, een district officier die wel es zin heeft om door te werken en iets zou willen bereiken, een plotse overplaatsing van een van onze counterparts zodat de frustratiegrens weer es hoger wordt gezet, een veldbezoekje met Vincent of op eigen initiatief, bezoek van belangrijke piefpoefpaffen uit Brussel of vanuit de Belgische ambassade, het mooie maar haastige huwelijksfeest van onze coach, enzovoort enzovoort… Het leven blijf hier heel geruststellend en aangenaam, maar het element van de verassing en verwondering blijft aanwezig. Soms willen we wel even weg, dat geef ik zeker toe, maar dit gewoon leven hier valt gerust mee!

Wednesday, August 22, 2007

even out sorry...

druk druk druk druk no power weinig power geen net druk druk druk

ik doe mijn best om zo snel mogelijk weer iets te posten, maar gemakkelijk is het niet, nog even geduld dus...

Monday, August 13, 2007

nieuwe foto's!!!

eindelijk de kans gekregen om foto's op mijn fotoalbum te zetten; een honderdtal, van de reis met mijn beste vrienden Klaas en Elke, de eerste week, tot in Lake Bunyonyi
klik link 'FOTOALBUM'

een kleine indruk...

... van de schoonste beesten in QENP, en inderdaad zoals Elke op de video roept, er was inderdaad een 'kleintje' bij, rechts in de bosjes, maar die is helaas niet te zien op de video

ENJOY!

Saturday, August 11, 2007

nieuwe rubriek

dames en heren, appels en peren, pommes et patates, vanaf volgende week een nieuwe rubriek op deze blog;
" DE AVONTUREN VAN KULIE "

Ik heb voor mijn verjaardag van mijn vrienden een tshirt gekregen met 'Kulie' erop, mijn achternaam in het rukonzo, 'derde geboren zoon' (remember een van de faits divers een paar maanden geleden). Vanaf heden probeer ik dit tshirt overal op de meest bizarre plaatsen en uithoeken aan te trekken en er een fotografisch bewijs van te nemen. Ik zet die dan op mijn blog... alle suggesties zijn natuurlijk welkom (hoe willen jullie Kulie zien? Wat willen jullie hem zien doen?)

moeha... dit kan leuk worden, en stom tegelijk... spannend!


Tuesday, August 07, 2007

De beslissing is gevallen!!!

Ik heb eind vorige week eindelijk de knoop kunnen doorhakken over de beslissing om te verlengen of niet. Ik heb mijn verlenging aangevraagd, voor één vol jaar, tot 15 oktober 2008. Het was geen gemakkelijke beslissing, maar er is wel een hoop zenuwen en twijfels van me afgevallen sinds ik de beslissing heb gemaakt. Ik weet niet of het dé beste beslissing was, maar ik heb er een zeer goeie hoop op. Ik kan de ervaring zeker gebruiken, er is nog genoeg werk, ik kan het serieus uitbreiden met een nieuwe en ruime focus op politieke decentralisatie en good governance en het leven in Bundibugyo is nog altijd draaglijk genoeg om te blijven, ha! Ik moet wel nog de beslissing van de representatie in Kampala, én die van VDOS in Brussel afwachten, maar zodra mijn acht maanden evaluatie in Brussel is toegekomen, is het een kwestie van dagen voor ik weet of mijn verlenging is goedgekeurd of niet. Dus nog even wachten, maar toch al veel nieuwe informatie doorgegeven dus…
Ik kom 29 september terug voor drie weken en daarna vertrek ik weer terug naar dit kleine gehucht…

Voor de geïnteresseerden: Pieter verlengt trouwens tot juni 2008, Nele tot juli 2008 met een mogelijkheid om toch te blijven tot oktober 2008.

Het bevreesde (?) reisverslag week 2 – Kasese, QENP, Fort Portal én Bundibugyo

We gaan door waar we geëindigd zijn in ons vorig verslag “…en eventjes met Elke tussen ons beiden maar dan weer alleen zijn we in slaap gedommeld…”. We zaten dus in Kasese en we besloten er onverwacht een dag of twee te blijven voordat we de echte vette Amerikaanse toerist gingen uithangen in het mooiste en grootste nationaal park van Uganda; Queen Elisabeth National Park. Van onze eindeweekdag hebben we geen rustdag gemaakt, maar een motorijdag. We hebben ’s morgens twee boda boda’s met enkele duizend shilling van hun brommer beroofd en zijn naar een lokaal voetbalveld getrokken om daar eerst een beetje te oefenen. Elke ging – surprise surprise – vanachter bij Aron de chauffeur gaan toeren, Klaas moest achteraan bij stoere macho Miguel gaan springen. Ik had de oefening slash gewenning aan de brommer zeker nodig, Aron dat weet ik zo nog niet, die leek me wel al een halve expert en meteen ook waaghals. We begonnen letterlijk met vijf Oegandezen op het veld en eindigden na een klein uur met zeker dertig of veertig kleine en grote pagadders. Na dat uur zijn we de tank nog vlug gaan vullen en hebben we de eerste pogingen ondernomen om te vertrekken. Aron was snel weg met ons Elke, de wijde wereld in, ik daarentegen viel geregeld stil, wat natuurlijk al lachen was van bij het begin. Toen ik eindelijk weggeraakte met de andere boda vielen Aron en Elke eventjes stil, maar daar trok ik mij niet teveel van aan, ik was eindelijk weg, dus blijven gaan was de boodschap, richting Kilembe, een tiental kilometer buiten Kasese. Ik wou Elke en in het bijzonder Klaas meenemen naar de kopermijnsite, een enorm verlaten en kille plaats. Eind jaren tachtig was dit een bruisend mijnarbeidersdorp, maar enkele jaren later is het Britse bedrijf er door een plotse keldering van de internationale prijzen zomaar weggetrokken. Ze hebben er alle materialen en machines achtergelaten. Het geeft je precies een sfeer van immense verlatenheid na een nucleaire ramp ofzo. Ik was er voordien al even illegaal binnen geweest, op de site, niet in de mijnen (veiligheidsrisico te groot), maar toen zat er geen bewaking die er nu wel was, meer dan was, en behoorlijk ambetant was. Onze eerste corrupte Ugandees op de reis, we moesten hem tien of vijfduizend geven, als we maar iets gaven… Ikzelf een beetje ontgoocheld dat ik onze historicus dit niet heb kunnen laten zien, onze chauffeur ook behoorlijk beschaamd voor zijn medelandgenoot, en Klaas ook wel na al mijn gecreëerde verwachtingen. We zijn dan maar meteen weer op de brommer gesprongen en hebben ons daarop afgereageerd door half racend terug te keren. De rest van de dag hebben we nog andere delen van Kasese verkend, heeft Elke ook geprobeerd alleen op zo’n machine te rijden, heeft Klaas de schrik van zijn leven opgelopen door vanachter bij Miguel bergop en bijna bijna bergaf te rijden – uiteindelijk heeft Elke’s nieuwe chauffeur slash stoot mijn brommer naar beneden gereden en zijn de twee boys te voet naar beneden moeten wandelen (nog es ‘sorry Klaas!’) – en hebben we geprobeerd te gaan zwemmen in het enige zwembad in Kasese maar is het ons niet gelukt omdat een of andere generaal het establissement had afgehuurd voor een privé-deca-feestje. Die avond zijn we in jaja de White House gaan drinken. Klaas heeft er de ervaring van zijn leven opgedaan toen hij om een chappati ging. Onze knapperd en eeuwige charmeur is namelijk een vrouw aangeboden gekregen aan het chappati-standje. Meer details over het verdere verloop van deze obscure verkoop kregen Elke en ik niet toen hij ons weer vervoegde, maar de chappati was niet meer zo warm meer, en dat zegt genoeg!
De dag nadien zijn we rustig ons bedje uitgekropen en rustig wat inkopen gaan doen en rustig vertrokken naar QENP. Het beloofde dus een rustige dag te worden, rustig é, allé je weet wel, rustig in de zin van rust hebben enzo, rust rust, OK, we dwalen een beetje af. Rond elf uur stonden we dus aan de parkingang van dat befaamde park. We mochten gratis binnen want de verantwoordelijk voor het geld was er niet, dus we moesten in het park betalen. We reden binnen zonder enige verwachtingen hoe dan ook over frequentie beesten spotten, of padam! onze eerste hippo in de modder was al binnen, en padam! tien minuten later zeker tien olifanten voor ons die de weg overstaken. Onze camera’s die de meest gesofisticeerde telelenzen kunnen evenaren werden snel bovengehaald, en flitsen flitsen maar. Ik moet eerlijk zijn, we hebben enkele hele schone foto’s gemaakt, en hebben wat spanningen en bibbers en oooh’s en aaaah’s en opspringende gillende Elke’s ervaren, dus meteen een hele goeie start van ons parkbezoek. ’s Middags hebben we ons geïnstalleerd op Mweya Campsite, een open terrein waar alle beesten toegelaten waren, dus dat beloofde alweer! Tijdens de middaglunch hebben we zowaar een heel bijzonder en zeldzaam fenomeen gezien; stille Hollanders, we werden er zelf even stil van, voor een paar minuten. Na het goeie eten (alle geurende en kleurende details in Klaas’ logboek) zijn we de boot opgesprongen, hebben we vriendelijk hallo gezegd aan de nijlpaarden die ons opwachtten, hebben we blitse oranje reddingsvestjes aangedaan, een kwartier later weer uitgetrokken en zijn we vertrokken. Buffels bij de vleet, net zoals nijlpaarden, voor de rest een bijna drinkende olifant langs de oevers, een krokodil, wat visarenden, pelikanen, waterbokken en knappe halfnaakte Ugandese vissers, the usual dus! We hebben er een halfuur, Klaas een uur van genoten en dan hadden we snel iets van ‘been there, done that’, net zoals ik zelf had op de boottocht bij Murchison Falls enkele maanden geleden, niettemin waren we toch behoorlijk onder de indruk bij het zien van de eerste van de zovele. ’s Avonds hebben we ongelooflijk lekker en snel gegeten en werd het weer een UNO-avondje, deze keer met de chauffeur erbij. Zaaaalige UNO-medespeler, ik raad hem iedereen aan! Ooooooh, my friend, you played yeeeeelllloooowwwww, I prefer greeeeeeeeeeen. Wanneer ie twee of vier of zelf acht kaarten moest nemen; niiiiiiiiiiccccee, verrieee many cards, I like it. Even twijfel of ie wel door had hoe je het moest spelen, of ie zijn enthousiasme niet op de verkeerde momenten gebruikte, maar neen, het bleek een vree goede speler te zijn. Ik heb me nog nooit zo geamuseerd met UNO, nog nooit zo zenuwachtig geweest van de spanning. Dikke fun gegarandeerd met Aron.
De morgen nadien zijn we vroeg uit de tent gesprongen om op leeuwenjacht te gaan, en als het kon om misschien ook nog een luipaard te zien. Elke was niet overenthousiast om zo vroeg te vertrekken, maar Klaas en ik hebben al onze charmes gebruikt om haar in de auto te krijgen en haar daar aan haar stoel vast te binden. We hebben zeker twee uur en langer rondgereden en welgeteld tientallen antilopen, 0 leeuwen en 0 luipaarden gezien, slechts één hyena met een stuk vlees in zijn mond, en een kleine cheetah of een andere katachtige (de discussie loopt nog altijd). Op de terugweg dan weer de zoveelste olifant en Brit en luide Amerikaan gezien, maar nog steeds geen luipaarden. Ik denk dat we een causale verbinding kunnen maken tussen die geluidsmuur doorbrekende Amerikanen en het niet zien van de leeuwen, maar ik garandeer geen wetenschappelijke accuraatheid. ’s Middags hebben we ons lang over gezaagde en naar verlangende belofte aan Klaas ingelost en zijn we chimpansees gaan spotten in de Kyambura Gorge, een enorm indrukwekkende kloof in het oostelijke deel van QENP vol begroeid met bos. Een klein stukje jungle midden in de savanne dus. We hebben ons de knapste gids uitgekozen, dus voor Elke en ik was de dag al gemaakt, nu nog die apen spotten. Na een kleine halfuur door de bush geworsteld, hoorden we de eerste schreeuwen, een kwartier later zagen we ze zitten; 11 van de 17 pipo’s die daar in die kloof zaten. Ik moet zeggen, heel indrukwekkend, heel grappig ook, ik kon er blijven naar kijken… Ik heb me snel als een halve oerang oetang in de bomen gestoken om ze ietske beter te zien. Foto’s nemen was niet zo evident, die luxe telelens van ons was toch niet zo fantastisch scherp. Het zal de ervaring in onze herinneringen blijven, maar dat heeft ook iets natuurlijk. We hebben nog even geprobeerd flamingo’s te vinden even verder bij de zoutmeren, maar tot de grootste (gespeelde) verbazing van Elke waren er gene te vinden. Terug naar de tent dan maar…
De dag nadien zijn we het park uitgereden langs de kratermerenweg, een heeel indrukwekkende immens mooie weg, met vergezichten die op je adem pakken en kratermeren die nog nooit zo schoon geweest zijn. Onze auto had een heel klein beetje last van vliegen, maar buiten Elke’s witte billen heeft niemand er echt veel last van gehad.
Diezelfde dag zijn we l angs een heleboel theeplantages doorgereden naar de Rwenzori regio en Fort Portal, de grootste stad vlakbij Bundibugyo. We zijn heel snel afgezakt naar het zuidelijke deel van de streek, de kratenmerenregio. Deze kratenmeren verschillen van die in QENP omdat ze veel meer verdoken liggen, en de meerderheid van hen dus tussen bossen liggen. We verbleven die avond in een camping aan de oevers van Lake Nkuruba, een van de kratermeren. De opbrengst van deze kampplaats gaat naar een schooltje op hetzelfde terrein en andere duurzame projecten in de buurt. De camping wordt ook iedere avond rond vijf zes uur bezocht door black and white colobus-aapjes, fluffy beesten die je van op een heel dichte afstand kan zien, én gratis daarenboven.
Donderdag hebben we ’s morgens drie push-bikes gehuurd, de naam wordt straks heeeel duidelijk, en zijn we de andere kratermeren gaan verkennen. Het was een zaaalige razende heen, maar een mindere terug, daar straks meer over. Wat kun je meer zeggen over fietsen, dan dat we hebben gefietst door een mooi landschap, iets gedronken in een sjieke lodge, ‘howajoe’-kinderen voorbij geflitst, (weer) aapjes gezien en aan een desolate camping gratis hebben gepicknickt. Over de terugkeer valt veel te zeggen. De naam van de fietsen werd ons plots enorm duidelijk, terugkeren werd dus een synoniem voor pushen, duwen, blazen, hijgen, vloeken, en ga zo maar door. Elke had natuurlijk weer een slaafke gevonden die af en toe hielp duwen, maar godzijdank mocht ik hem af en toe lenen. Klaas die had denk ik soms meer plezier aan terugpushen, dan heenpushen, maar ik kan je daar geen honderd percent zekerheid over geven. Hij was in ieder geval de master wat bergop rijden betreft! Terug in de camping zijn Klaas en ik het meer in gesprongen, Klaas eerder glijden, Miguel eerder afwachtend bibberen van de kou. Elke heeft vanop de oever onze slanke gespierde lichamen op de gevoelige plaat gezet om later tegen ons te gebruiken als chantagemiddel. Ik vond het zalig, het zwemmen, zeker na zo’n vermoeiende dag, en dan nog in een kratermeer.
De dag nadien was het zowel voor Elke en Klaas als voor mij dé grote dag, ik ging ze naar Bundibugyo brengen, de plaats waar de weg eindigt. We zijn eerst uitgebreid afscheid gaan nemen van onze chauffeur door hem te trakteren op zijn lunch, en hebben dan de grote bus opgewacht die ons ging brengen naar de andere kant van de bergen. De busrit was voor mij niet zo bijzonder en spectaculair meer, voor Klaas en Elke was het uitzicht wel indrukwekkend, adembenemend, en nog zoveel meer… Het enige probleem waren de beginnende maagproblemen voor Elke, en voor Klaas misschien een té verbale 70jarige regionale expert misschien zelfs plaatselijke historicus, maar van dat laatste ben ik niet zeker. Aangekomen in Bundi, zijn we direct met de boda’s naar ons huis gereden, waar Pieter en Rashmi een heerlijke uitgebreide maaltijd hadden klaargestoomd. Die avond was een rustige chill-avond, rustig bekomen van alle indrukken dus. Dat weekend hebben Klaas en Elke meteen kennis gemaakt met het Bundibugyo-moeheid-syndroom. Het was een behoorlijk warm weekend, en toen beseften we ook eindelijk hoeveel we hadden gedaan in twee weken. Het weekend voor mij persoonlijk was buiten de zaterdagavond gerekend een uitrusten weekend, want de maandag moest ik weer gaan werken. Klaas en Elke zijn de zondag gaan wandelen, net zoals maandag. Zaterdagavond zijn Klaas en ik, samen met Pieter, Rashmi, Nele en Johan naar de lokale nightclub ‘Patrons’ geweest. Het zou een zaalige zotte avond worden. Ik heb me zoals altijd enorm geamuseerd met ons gezelschap, met de Bundi-vrouwen en zeker ook met de vooral zatte Bundi-mannen. Ik weet niet wat Klaas persoonlijk van al die decadentie moet hebben gedacht, maar hij leek zich daar zelf helemaal in te kunnen gooien en achteraf zei ie me dat ie zich al lang niet meer zo had geamuseerd. Er bestaan geen foto’s, video’s of andere bewijzen van die avond, maar de herinneringen zijn nog vrij levendig denk ik. Het was een goeie en zotte afsluiter van een heel goeie en heel zotte twee weken!!!Ik heb me enorm geamuseerd die twee weken, heb veel genoten van het gezelschap, van de natuur, van Uganda en van al hetgeen we hebben uitgestoken. Ik was even weg van alles, en heb me weer kunnen opladen voor een tijdje. Klaas en Elke, super merci om langs te komen, ik heb ontzettend genoten van jullie gezelschap!! Ik hoop dat jullie je even goe hebben geamuseerd, en genoten hebben, en deze reis niet snel zullen vergeten!! THNX!!! JULLIE ZIJN SCHATTEN!!!

Wednesday, August 01, 2007

in afwachting van het tweede verslag, deze obscure foto