Friday, August 31, 2007

Alles wordt uiteindelijk een gewoonte…

We zitten zondag zo goed als negen maanden in dit kleine mooie gehuchtje Bundibugyo, binnen een maand gaan we even voor enkele weken naar huis, maar daarna keren we terug voor een jaartje, of toch enkele maanden minder dan dat. Het drong deze week tot mij door dat alles hier uiteindelijk ook veelal zijn dagelijkse gangetje begint te gaan. Het is al af en toe tot mij doorgedrongen, maar hoe meer je erover nadenkt, hoe meer het besef ervan groeit… Een mens valt snel in zijn dagelijkse of wekelijkse gewoonte, in de grote dingen maar ook vooral in de kleine dingen. Een klein voorbeeldje;

We staan alledrie iedere week van maandag tot vrijdag om zeven uur op, vijf minuten na, zeven minuten na of dertien minuten na, altijd iets na zeven. Het water wordt meteen opgezet zodat we op tijd onze koffie of thee kunnen drinken tijdens het ontbijt. De grote tas uiteraard voor Nele, Pieter en ik nemen een kleine. Het meestal zelfgebakken brood wordt op tafel gezet evenals de confituur, de choco, de smeerkaas en de kaas als er kaas is. We druppelen een voor een halfwakker de living binnen en zetten ons aan tafel. Pieter en ik rechts van Nele zodat we niet aan haar dove kant zitten. Het blijft een tiental minuten stil, we komen allemaal rustig wakker, we voelen ons nog steeds moe, Nele vertelt hoe haar bizarre dromen weer zijn verlopen, Pieter en ik maken de eerste flauwe moppen van die dag. We ruimen de tafel op en stapelen alles zoveel mogelijk op zodat we niet vijfendertig keer de keuken-living afstand moeten aflopen. Nele vliegt naar haar kamer om zich helemaal klaar te maken, Pieter en ik vliegen naar onze badkamer om twee minuten lang alle hoeken van onze mond uit te poetsen, Miguel spuit nog even deo op en iedereen strompelt weer een voor een de living in. Richard onze tuinman zit ondertussen al te bonzen op onze golfplaten poort, en een van ons probeert zo snel mogelijk de deur open te gaan doen, als we het al gehoord hebben ten minste. We nemen onze opgeladen laptops uit de stekker, steken die in de hippe BTC-rugzak en Pieter in zijn hippe stoere rugzak en klaar staan we om te gaan werken. Nog even half herinneren of we nu wel genoeg water op ons kantoor hadden staan, soms vergeten we het, andere keer dan weer niet. We zeggen Richard nog even vlug ‘see you at lunch’ en slenteren de deur uit, richting District Bundibugyo. Onderweg beantwoorden we 70% van alle “mizungu how are you?’s”; Nele en ik met een schone ‘fine’, Pieter met een pauselijke volle handopsteek en een lichte hoofdknik. Nele wordt snel door tien kinderhandjes tegengehouden, Pieter en ik gebruiken het als handige afleiding en vluchten even tien stappen vooruit, maar voor we het weten staan er weer een of twee ons pad te barricaderen. Het kleine poortje in de grote poort van het district doorgekropen groeten we de eerste zeldzame ambtenaar op Bundibugyo district en wandelen we het kleine plein over richting ons bureau. Ons werkkot binnen zetten Pieter en ik zich achter ons kleine tafeltjes, opent Nele de enige twee ramen en sluit ze een van de twee gordijnen, af en toe op vriendelijk bevel van Pieter, geregeld zelf om het felle licht tegen haar computerscherm te vermijden. Nele vloekt weer even omdat de beestjes weer es een nieuwe gaatje hebben geboord in het plafond recht boven haar bureau maar Pieter en ik snellen haar snel te hulp en er wordt weer een zoveelste stuk centje op het gaatje in het plafond geplakt. Ik start mijn laptop, sluit mijn muis aan en sla mijn agenda open om mijn to do-lijstje van die week te inspecteren. Na een morgen waar het meestal behoorlijk stil blijft tot de echte kleine drukte er komt rond tien uur, en enkele districtmensen onze assistentie komen vragen, Vincent onze coach vaak verwaaid of half gestresseerd en vluchtig goeiendag komt zeggen, we bang afwachten of er al dan niet genoeg stroom zal zijn, maar uiteindelijk toch op een half donker scherm hebben moeten kijken, alle typische frustraties weer hebben moeten beleven, keren we rond 12u30 of 13u richting huis om snel ons middagmaal te gaan verorberen. We doen wederom hetzelfde traject, met alles erop en eraan, kinderen én koeien, en blijven enkele seconden (of minuten wanneer we eens te zacht hebben geklopt) wachten aan de poort tot Richard of Mary komt opendoen. We nemen een uur of anderhalf uur lunchpauze op dezelfde manier waarop we het ontbijt nemen, alleen een beetje wakkerder en gefrustreerder. We vergeten niet onze laptops nog sneller in de stekker te steken dan we onze sandalen hebben afgeschopt zodat we straks weer een middag met minimale zichtbaarheid op onze laptop kunnen werken. Na de lunch keren we naar het district terug voor een zelfde werkschema maar dan in omgekeerde richting. Een gesprek met Vincent, mensen opzoeken die jou eigenlijk zouden moeten opzoeken, ongeduldig wachten op stroom (én misschien ook een beetje internet), mensen vertellen dat je fine, ok en busy bent, enzovoort. Vanaf vier uur begint de legendarische leegloop van het district. De enigen die er nog hangen zijn de vier mizungu’s en de enkeling die het lef heeft goed te durven werken of gewoon geen schone vooruitzichten op hem thuis heeft staan wachten, bij een van die drie vrouwen. De elite van Bundi gaat snel naar huis, wij blijven meestal nog anderhalf uur werken om dan naar huis te vertrekken. Een van ons gaat dan naar de markt, afhankelijk van de huisvoorraad, Nele holt snel nog achter banaantjes, en tegen zes uur zijn we toch allemaal zo goed als thuis, Richard en Mary meestal ook. Pieter en ik kruipen af en toe nog es een klein halfuur in onze tuin om onze dag weg te wroeten, Nele zal een paar uur later onze garage en soms ook het huis doen daveren door zich met al haar kracht op onze boksbal te laten gaan. Het ongesproken automatisme zet iemand van ons aan het koken, een van de anderen biedt meestal zijn hulp aan. Als er niet gekookt wordt, worden de boeken ter hande genomen, afgewisseld met het invullen van een sudoku of hollands kruiswoordraadsel. Muziek klinkt meestal ook al snel in onze oren, iemand van ons drie heeft meestal al weer dat initiatief genomen. Na een uurtje of twee verschijnt er weer een overheerlijk en wederom divers maal op tafel. De meeste schunnige, vunzige en voze moppen worden op tafel gesmeten, of alle frustraties over het district worden met veel ‘ik ook, bij mij nog erger, inderdaad’-vurigheid beantwoord en met plezier gedeeld. Na de maaltijd wordt er meestal afgewassen of wordt de afwas mooi op een hoopje gestapeld en gesorteerd als we weten dat Mary de dag erna langskomt (en dat is de maandag, dinsdag en vrijdag). ’s Avonds worden de boeken terug in de handen genomen, of wordt er een film bekeken, of wordt er een spelletje gespeeld. Pieter gaat af en toe naar buiten om een sigaret te roken, Nele gaat soms boksen. Rond tien uur, elf uur, neem ik mijn medicatie en ga ik naar mijn kamer, net zoals de anderen. De ene dag ligt de benjamien vroeger in zijn bed, de andere dag de senior, weer een andere dag onze vrouw des huizes. Een uurtje later ligt iedereen vredig te slapen. Ik lig diagonaal in mijn veel te brede bed omdat het te kort is, te slapen als een roos, Nele begint spontaan te dromen over slagroomtaarten, kerken en schuren, of heeft wilde nachtmerries tot boven iedereen zijn verbeelding, Pieter ligt te ronken als een deux-cheveau’ke die af en toe es naar de garage moet. De dag erna keren we terug naar de eerste regel van deze alinea… :-)

Je ziet het, waar je ook zit, een gewoonte zal je ergens wel aan jezelf laten aangroeien. Het is zeker geen sleur, het geeft een aangenaam en vertrouwelijk gevoel. Het is ook niet constant zoals ik heb beschreven, want volgende dingen kunnen die gewoonte behoorlijk uitdagen en doen omzwaaien; onverwacht of verwacht bezoek uit België, Nederland of zelfs uit Uganda, vreemde weerschommelingen die ons plafond serieus uittesten, wilde onverwachte nachten in Patron’s, de lokale club, omdat we soms plots zin hebben om es te dansen of omdat Pieter ons verplicht te gaan, ons water die es zodanig troebelt zodat we ofwel zonder zitten ofwel constant naar onze badkamer moeten hoppen om water te hebben, een district officier die wel es zin heeft om door te werken en iets zou willen bereiken, een plotse overplaatsing van een van onze counterparts zodat de frustratiegrens weer es hoger wordt gezet, een veldbezoekje met Vincent of op eigen initiatief, bezoek van belangrijke piefpoefpaffen uit Brussel of vanuit de Belgische ambassade, het mooie maar haastige huwelijksfeest van onze coach, enzovoort enzovoort… Het leven blijf hier heel geruststellend en aangenaam, maar het element van de verassing en verwondering blijft aanwezig. Soms willen we wel even weg, dat geef ik zeker toe, maar dit gewoon leven hier valt gerust mee!

0 Comments:

Post a Comment

<< Home