Welcome back!
Ik had mezelf toch minstens een week, zelfs twee weken gegeven eer ik mij opnieuw zou frustreren, mij onnuttig zou voelen of dit ganse district (en in het bijzonder ene James Ndyezika) zou vervloeken, zoals we alledrie vorig jaar sporadisch hebben gedaan. Nele had op een bepaald moment zelfs een frustro-potteke aan de muur hangen. Telkens ze haar aan iets of iemand enerveerde mocht ze het wat voller kleuren. Een variant op de druppel die de emmer doet overlopen dus. Snel hingen er twee extra potjes naast, een voor Pieter en een voor mij. Het is nooit tot een muur vol pottekes gekomen, maar mochten we er eerder mee begonnen zijn waarschijnlijk wel…
Gisteren en vandaag heb ik dus vroeger dan verwacht mijn frustro-klop gekregen. Vol enthousiasme en dikke goesting ben ik weer naar hier getrokken met de intentie om na de ganse Ebola-crisis samen met al mijn lokale collega’s een nieuwe start te nemen. Tot mijn grootste verbazing merkte ik dat Ebola het gebrek aan stroom, begrafenissen en malaria had voorbijgestoken als voornaamste reden om niet te werken. De crisis is ondertussen al ruim een maand bestreden maar zal blijkbaar nog langer blijven doorwegen. Het district waant zich onoverwinnelijk, voelen zich helden van het eerste uur, de woeste strijders en kruisvaarders tegen de laffe koning Ebola. Ik begrijp dat alles toen stil lag en heropgestart moest worden, maar aan het tempo dat ze momenteel aan het werken zijn zal ik dat Ebola-virus nog veel minder graag gaan zien dan dat ik nu al doe.
Ons enthousiasme om terug aan de slag te gaan, om iets te bereiken, om dit district te doen draaien, straalt blijkbaar nog steeds niet af op onze collega’s. Ze komen nog steeds te laat, muizen er nog steeds vanonder als je een afspraak hebt, schuifelen nog altijd sneller om te gaan lunchen dan om met jou iets kleins te bespreken, reageren nog altijd ongemeend positief op al je voorstellen, laten je nog altijd liever alleen werken dan samen te werken, springen als een kind om een lekstok als je hen betaald om iets te doen, zijn nog steeds te moe (of te bang voor werk?) om zelf naar je kantoor te komen, enzovoort…
Het leven zoals het is, als ontwikkelingswerker in een lokale overheid, in een immens mooi maar afgelegen hol aan de broeierige evenaar… het is weer serieus wennen en dat is niet altijd evident als je net uit het kleine België komt, maar het blijft een enorme leerrijke ervaring, zowel professioneel als persoonlijk. En ja, ik heb nog steeds die twee pipo’s hier naast me om dwaas mee te doen, goed mee te kunnen discussiëren, frustraties mee te kunnen delen, gezellig mee samen uit Afrika te ontsnappen met Will&Grace, … om te gieren, te lachen, te schateren en te flateren!
Zoals Oegandezen graag en veelvuldig zeggen: WELCOME BACK! :-)
Gisteren en vandaag heb ik dus vroeger dan verwacht mijn frustro-klop gekregen. Vol enthousiasme en dikke goesting ben ik weer naar hier getrokken met de intentie om na de ganse Ebola-crisis samen met al mijn lokale collega’s een nieuwe start te nemen. Tot mijn grootste verbazing merkte ik dat Ebola het gebrek aan stroom, begrafenissen en malaria had voorbijgestoken als voornaamste reden om niet te werken. De crisis is ondertussen al ruim een maand bestreden maar zal blijkbaar nog langer blijven doorwegen. Het district waant zich onoverwinnelijk, voelen zich helden van het eerste uur, de woeste strijders en kruisvaarders tegen de laffe koning Ebola. Ik begrijp dat alles toen stil lag en heropgestart moest worden, maar aan het tempo dat ze momenteel aan het werken zijn zal ik dat Ebola-virus nog veel minder graag gaan zien dan dat ik nu al doe.
Ons enthousiasme om terug aan de slag te gaan, om iets te bereiken, om dit district te doen draaien, straalt blijkbaar nog steeds niet af op onze collega’s. Ze komen nog steeds te laat, muizen er nog steeds vanonder als je een afspraak hebt, schuifelen nog altijd sneller om te gaan lunchen dan om met jou iets kleins te bespreken, reageren nog altijd ongemeend positief op al je voorstellen, laten je nog altijd liever alleen werken dan samen te werken, springen als een kind om een lekstok als je hen betaald om iets te doen, zijn nog steeds te moe (of te bang voor werk?) om zelf naar je kantoor te komen, enzovoort…
Het leven zoals het is, als ontwikkelingswerker in een lokale overheid, in een immens mooi maar afgelegen hol aan de broeierige evenaar… het is weer serieus wennen en dat is niet altijd evident als je net uit het kleine België komt, maar het blijft een enorme leerrijke ervaring, zowel professioneel als persoonlijk. En ja, ik heb nog steeds die twee pipo’s hier naast me om dwaas mee te doen, goed mee te kunnen discussiëren, frustraties mee te kunnen delen, gezellig mee samen uit Afrika te ontsnappen met Will&Grace, … om te gieren, te lachen, te schateren en te flateren!
Zoals Oegandezen graag en veelvuldig zeggen: WELCOME BACK! :-)
0 Comments:
Post a Comment
<< Home